Rechtsvraag:
Mag de bestaande co-ouderschap worden veranderd naar een weekend in de 2 weken?

Conclusie:
Ja, het is in het belang van het kind dat de co-ouderschapsregeling vervalt.

Wat deze zaak leert:
Een co-ouderschapsregeling kan té belastend zijn voor een kind, omdat de opvoedingsomgevingen en de opvoedingsstijlen niet op elkaar zijn afgestemd, terwijl de ouders niet in staat zijn om onderling te overleggen.


TIPS:​Er zal altijd sprake zijn van verschillende opvoedingsomgevingen en -stijlen. Tot op zekere hoogte hoort dit er ook gewoon bij. Het is dan ook niet de bedoeling dat de ene ouder de andere ouder gaat voorschrijven hoe deze de opvoeding moet regelen.

Over welke onderwerpen denk je dat de kinderen het belangrijk vinden dat het bij beide ouders hetzelfde geregeld is? (vraag het de kinderen op een neutrale manier)

– Een eigen of gedeelde slaapkamer
– Het aantal maaltijden en de tijdstippen
– Bedtijden
– Huiswerkafspraken
– Computergebruik
– Omgang vrienden
– Uitgaan
– Stiefouders
….

WAT IS ER AAN DE HAND:

KIND​

1) zoon van 10 jaar

2) hij is verstandelijk beperkt

3) hij heeft forse taal- en spraakachterstand

1STE RECHTER

1) er was een ouderschapsplan met co-ouderschapsregeling (1 week moeder, 1 week vader)

2) rechtbank verandert co-ouderschap naar 1 weekend in de 14 dagen voor moeder.

JEUGDZORG

1) er is geen communicatie tussen ouders 

2) er is sprake van hevige spanningen tussen ouders

HOE ZIET DE RECHTER HET:

Omdat volgens de rechter:

1) niet op elkaar afgestemde opvoedingsomgevingen belastend zijn

2) en deze belasting groter is bij co-ouderschap dan bij een omgangsregeling

3) eenduidigheid in de opvoedingsstijl belangrijk vindt

4) de ouders niet goed in staat zijn om onderling te overleggen voor bijvoorbeeld doktersbezoeken

5) bij de omgangsregeling is gebleken dat de doktersbezoeken beter geregeld worden.

Wat vindt de rechter: 
De rechter vindt dat het omzetten van de co-ouderschapsregeling in een standaard omgangsregeling in het belang van het kind is.

Uitspraak: 
Gerechtshof ‘s-Hertogenbosch, 22-02-2018, ECLI:NL:GHSHE:2018:740